Beleggingshypotheek versus spaarhypotheek
De overeenkomst tussen de beleggingshypotheek en de spaarhypotheek is dat u pas aan het einde van de looptijd de hypotheek aflost. Bij de beleggingshypotheek lost u echter af met behulp van een beleggingsrekening. De opbrengst daarvan is onzeker, u bent afhankelijk van de ontwikkelingen op de beurs.

De opbrengst van een spaarhypotheek staat daarentegen vast. Bij de spaarhypotheek blijven uw netto hypotheeklasten alle jaren hetzelfde. We gaan er dan wel vanuit dat het rentepercentage en het belastingtarief al die jaren hetzelfde blijven. Bij de beleggingshypotheek zult u echter merken dat de netto lasten na verloop van tijd iets hoger worden door de vermogensrendementsheffing die wordt geheven over het belegd vermogen.   

Laten we de netto lasten van beide vormen eens vergelijken in verschillende situaties. In alle onderstaande situaties wordt uitgegaan van een hypotheek van € 275.000, een belastingtarief van 42% en een vrijstelling rendementsheffing van € 20.000.

Situatie 1
Het beleggingsrendement is 8% en de hypotheekrente 6%. De netto lasten van de spaarhypotheek zullen hier de eerste vijftien jaar iets hoger kunnen uit vallen dan bij een beleggingshypotheek. In de tweede helft is dat omgekeerd. Deze verschillen worden veroorzaakt door de hierboven genoemde vermogensrendementheffing. Over de gehele looptijd gezien is de beleggingshypotheek goedkoper, mits er aan het begin eigen geld is ingebracht. Wordt hiervoor een lening afgesloten, dan zullen de lasten niet zo uiteen lopen.

Situatie 2
De hypotheekrente is 8% en het beleggingsrendement 6%. In dit geval is een beleggingshypotheek een stuk duurder, ook als er in het begin een groot bedrag op de beleggingsrekening is gestort. Hier wordt het verschil veroorzaakt door de hoge rentevergoeding van 8% op uw spaartegoed.

Situatie 3
De hypotheekrente en het beleggingsrendement bedragen beide 8%. De netto lasten zullen in dit geval bij de spaarhypotheek lager zijn. Alleen wanneer er uit eigen geld een aanzienlijk bedrag op de beleggingsrekening is gestort, kan de beleggingshypotheek zich meten aan de spaarhypotheek.

Conclusie
De beleggingshypotheek valt dus alleen aanzienlijk goedkoper uit als het beleggingsrendement fors hoger is dan de hypotheekrente én het hele benodigde aanvangskapitaal in een keer uit eigen vermogen op de beleggingsrekening gestort kan worden. Is het rendement op de beurs duidelijk lager dan de hypotheekrente, dan kunt u beter voor een spaarhypotheek kiezen. En in twijfelgevallen kan de zekerheid van de spaarhypotheek de doorslag geven.